'Je moet het voelen...' over stage in mijn ergopraktijk

Ik heb regelmatig stagiaires in de praktijk. Soms heel kort en soms wat langer. Momenteel heb ik een geweldige, zachte, superpositieve stagiaire die een aantal maanden meeloopt. Iemand met een late roeping en zelf moeder van 3 kinderen. Een meerwaarde. Maar, ik betrap mezelf er de laatste tijd op dat ik vaak tegen mijn stagiaire zeg:
'Je moet het gewoon aanvoelen.'

En elke keer denk ik: amai, wat een verschrikkelijke zin om te zeggen tegen iemand die net wil leren hoe het moet. Hier is mijn stagiaire niets mee. Althans, dat denk ik.
Want, aanvoelen is iets wat je niet kunt uitleggen. Dat zit ergens tussen ervaring en buikgevoel in.

Mijn stagiaire kijkt me dan aan met die blik van: Ja, maar hoe voel je dat dan precies?
En ik heb daar dus geen antwoord op.
Dan excuseer ik me, want daar is ze dus helemaal niks mee.

Ze heeft het ook niet getroffen, mijn stagiaire.
Ik werk met een doelgroep die... laat ons zeggen, zelden in de categorie 'makkelijk' te plaatsen valt.
De meeste kinderen die hier komen, hebben al een hele ronde zorgprofessionals achter de rug: kinesist, logo, coaches, psychologen, noem maar op.

Tegen dat ze bij mij belanden, zijn ouders vrij radeloos en kinderen meestal al therapiemoe.
En ik, als zelfstandige ergo, sta dan als laatste in de rij. En dat is jammer.
Want ergotherapie is vaak precies dat stukje dat alles kan verbinden. We bekijken het geheel, de context, het motorische luik, het cognitieve luik, het schoolgaan, de hobby's (of het gebrek aan hobby's), de vriendjes (of het gebrek aan vriendjes), ...
Maar we zijn nog te vaak de onbekende in het zorglandschap. De underdog van de paramedici.

Tijdens intakes (zonder kind) hoor ik verhalen over weerstand, vermijdingsgedrag, agressie, terugtrekken, stress bij overgangen of ronduit weigeren om nog hulp te aanvaarden.
En dan weet ik: de eerste ontmoeting wordt cruciaal. Ik ga het moeten voelen van zodra de eerste stap binnen wordt gezet.

Je krijgt maar één kans.
En als je die verprutst met een tafel vol gestandaardiseerde testen, dan is het game over nog voor het spel begonnen is. Sommige kinderen sluiten zich volledig af zodra ze het gevoel hebben dat ze 'getest' worden. Weeral.
Dan zegt die test niets over wat ze kunnen, integendeel, en het vertrouwen ben je kwijt.

Dus het gebeurt dat ik effectief die gestandaardiseerde testen even aan de kant hou. En ik begin met observeren. En ook, met voelen.
Hoe komt het kind binnen? Wat doet het lichaam? Mag ik enthousiast zijn of word ik als therapeut eerder rustig en stil? Ga ik volop in gesprek met de ouders, zodat kinderen mij eerst kunnen observeren?
Kan ik later in de therapie nog wat extra duwen als we iets aan het oefenen zijn of laat ik beter even los? Moet ik eerst reguleren met iets actiefs of net niet?

Dat probeer ik mijn stagiaire te laten zien.
Maar uitleggen? Dat is een ander paar mouwen.

Mijn stagiaire noemt het 'ervaring' of 'expertise'. Ik weet het niet. Ik ben helemaal niet zeker of het dat wel is. Ik herinner me een aantal situaties toen ik zelf nog stagiaire was en ik aangemaand werd om harder te zijn, om niet mee te gaan in de verhalen van kinderen, om meer afstand te nemen. Ik begreep dat toen niet. Het maakte me ook ongelooflijk onzeker. Het ging tegen alles in wat ik voelde op dat moment.
Ik herken veel in de kinderen die hier komen.
Ik weet nog hoe het voelde om als kind ergens binnen te stappen, totaal niet te weten wat er van je verwacht werd en dan te bevriezen. Het gevoel me volledig terug te trekken in bepaalde situaties, in plaats van te spelen, te leren, te genieten.

Dus ja, ik voel dat.
Niet omdat ik supertherapeut ben, maar omdat ik weet hoe het is om de bodem niet te voelen als kind.

Wat ik dan weer van mijn stagiaire leer, is om dingen hardop te zeggen.
Zij kijkt naar wat ik doe en vraagt: "Waarom doe je dat?”
En dan moet ik het verwoorden, iets wat ik anders gewoon voel en verder niet over nadenk.

En dat is eigenlijk geweldig. Ze dwingt me om stil te staan bij mijn eigen handelen, bij wat ik vanzelfsprekend vind.

Een stagiaire hebben is niet alleen iemand iets leren, het is ook zelf even terugkeren naar waarom je iets op een bepaalde manier doet.
En soms tot de vaststelling komen dat er in dit vak gewoon veel draait rond voelen.
En rond durven loslaten wat niet in protocollen past. Kijken naar het kind!

Dus ja, ik blijf het zeggen: je moet het aanvoelen.
Maar ondertussen weet ik ook dat we er hier allebei iets van leren, zij leert voelen en ik leer praten over wat ik gevoeld heb en hoe zich dat vertaalt in de therapie.
Dat lijkt me een faire deal.

Vorige
Vorige

Demand avoidance of PDA: wat is het verschil?

Volgende
Volgende

PDA: een modewoord of een echte nood?